Leerling: “Juf eerst keken er 3000 mensen tegen mij op, nu sta ik zelf 3000ste.”
“Dus nu ben jij een van die 3000 mensen.”
Leerling: “Ja klopt! Mensen die ik heb leren lopen, zie ik nu rennen…”
H. (Economie)
Leerling: “Juf eerst keken er 3000 mensen tegen mij op, nu sta ik zelf 3000ste.”
“Dus nu ben jij een van die 3000 mensen.”
Leerling: “Ja klopt! Mensen die ik heb leren lopen, zie ik nu rennen…”
H. (Economie)