Leerling: “Jullie hebben nog 30 minuten om aan je toets te werken, daarna gaat de bel.”
Andere leerling: “En jij dan? Jij maakt dezelfde toets.”
Leerling: “😊 ben al klaar, alleen de antwoorden weet ik niet…”
R. (4 havo)
Leerling: “Jullie hebben nog 30 minuten om aan je toets te werken, daarna gaat de bel.”
Andere leerling: “En jij dan? Jij maakt dezelfde toets.”
Leerling: “😊 ben al klaar, alleen de antwoorden weet ik niet…”
R. (4 havo)