“Welkom, dat is lang geleden?”
Leerling: “Juf, hij gebruikt Google Maps om de weg naar school te vinden.”
Y. (4 havo)
“Welkom, dat is lang geleden?”
Leerling: “Juf, hij gebruikt Google Maps om de weg naar school te vinden.”
Y. (4 havo)
Leerling: “Juf, het is vandaag toch een heilige dag. Ga naar de moskee vanavond.”
“Netjes.”
Leerling: “Maar niemand gelooft in mij, op werk ook al niet.”
“Ik geloof je. ”
Leerling: “Juf, ik ga u een selfie sturen als ik in de moskee ben. ”
🙂 (4H)
“En, was de toets te doen?”
Leerling: “Juf, als ik één van uw toetsen van het afgelopen jaar mocht nomineren voor een Oscar, dan zou ik zeker deze toets genomineerd hebben. De toets was zeker te doen!
😊
A. (4 Havo)
Leerling: “Jullie hebben nog 30 minuten om aan je toets te werken, daarna gaat de bel.”
Andere leerling: “En jij dan? Jij maakt dezelfde toets.”
Leerling: “😊 ben al klaar, alleen de antwoorden weet ik niet…”
R. (4 havo)
Leerling: “Juf, mag ik u wat vragen?”
“Ja…”
Leerling: “Juf, mag ik alstublieft even in een minuut mijn aandelen verkopen! Ze worden steeds minder waard…”
A. (Economie)
Leerling: “Elke module heeft een hoofdstuk en elk hoofdstuk heeft weer een paragraaf. Begrijp je dat?”
“Uhmm, ja:)”
R. (4 Havo)
Leerling: “Juf, mag ik uw rekenmachine lenen?”
“Ja hoor, alsjeblieft.”
Leerling: “Wat is dit voor rekenmachine juf?”
“Haha, ja mijn rekenmachine komt uit het jaar 2000.” 🙂
Leerling: “Ja, uit het jaar 2000 voor Christus.” 🙂
“Pas op hé, alleen ik mag dat over mijn rekenmachine zeggen.” 😉
Leerling: 🙂
R. (4 Havo)