Leerling: “Juf, morgen ben ik ziek.”
“Oh, voel je je niet lekker?”
Leerling: “Nee, heb morgen praktijkexamen, u moet echt voor mij duimen!”
“Zal vragen of de leerplichtambtenaar voor je wilt duimen;)”
M. (4 Mavo)
Leerling: “Juf, morgen ben ik ziek.”
“Oh, voel je je niet lekker?”
Leerling: “Nee, heb morgen praktijkexamen, u moet echt voor mij duimen!”
“Zal vragen of de leerplichtambtenaar voor je wilt duimen;)”
M. (4 Mavo)