Design thinking

Elk jaar krijgen mijn businessleerlingen een sociaal maatschappelijk probleem voorgelegd waar ze oplossingen voor moeten bedenken. Oplossingen bedenken voor complexe problemen ervaren leerlingen als een lastig proces, wat ten koste gaat van de motivatie. De methodiek van design thinking biedt de oplossing. Het zorgt ervoor dat leerlingen op een actieve manier kunnen werken aan de ontwikkeling van een creatief en growth mindset. Met dank aan de Amsterdamse lerarenbeurs heb ik deel kunnen nemen aan de Carnegie Summit 2017 in San Francisco. Het was een geweldige ervaring met inspirerende workshops en keynote sprekers zoals: Anthony S. Bryk, Becky Margiotta, Joe McCannon, Peter Senge en Jeff Duncan-Andrade. Een van de workshops (K12 lab) die ik heb gevolgd ging over design thinking. In het Amerikaanse schoolsysteem wordt de nadruk steeds vaker op de ontwikkeling van een creatieve en growth mindset gelegd. Een creatieve mindset gaat uit van groei en ontwikkeling, waarmee je vooruit kunt komen in de hedendaagse maatschappij. Leerlingen met een growth mindset hebben de overtuiging dat ze hun capaciteiten, ondanks hun niet al te hoge IQ en problematische sociaal-economische achtergrond kunnen ontwikkelen. Vooral leerlingen met een negatief zelfbeeld (vmbo b/k, mbo) kunnen hier enorme winsten uit halen. Tevens is het een manier om in te spelen op de natuurlijke nieuwsgierigheid van leerlingen, zodat ze geboeid blijven en hun brein verder kunnen ontwikkelen (Jolles, 2016). Hieronder zal ik jullie meenemen in het proces van design thinking, waarin het creëren van een idee continu een onderlinge verhouding heeft met het reflecteren.Het begint bij het inleven in de situatie en gevoelens van anderen, het tonen van empathie. Dankzij het ijsbergmodel van McClelland kunnen wij onderscheid maken tussen het zichtbare en onzichtbare gedrag van mensen. De uitdaging zit onder de waterlijn, waar de onbewuste en onzichtbare overtuigingen, normen en waarden, eigenschappen en motieven van mensen verborgen zitten. Door te zoeken naar verhalen en te vragen naar de emoties kunnen we een stuk onder de waterlijn belichten. Het samenvoegen van alle verhalen zorgt er uiteindelijk voor dat we het probleem kunnen definiëren (define). De volgende stap is het genereren van een reeks van gekke en creatieve ideeën (ideate). Hierbij is het belangrijk dat er van te voren regels worden afgesproken, zoals: ga voor kwaliteit, moedig wilde ideeën aan, bouw aan ideeën van anderen, wees visueel, stel je oordeel uit, geef iedereen de ruimte en gebruik ja in plaats van nee maar.

Vervolgens wordt er in samenspraak gekozen voor een idee dat wordt uitgewerkt. Met behulp van een aantal simpele materialen (knutselpapier, plakband, lego, stickers, etc.) wordt er gebouwd aan een tastbaar prototype. Dit prototype wordt gepresenteerd aan de mensen/users die hun verhalen met ons hebben gedeeld. Zij geven ons feedback en afhankelijk van de feedback kan het aangepast of geïmplementeerd worden. 

Het proces van design thinking lijkt erg veel op het project based learning principe, het grote verschil zit hem echter in het stukje empathie. En juist empathie zorgt ervoor dat leerlingen begrijpen dat ze ongeacht hun schoolniveau een maatschappelijke meerwaarde kunnen creëren. Ik ben ervan overtuigd dat wij onderwijzers, door leerlingen dit soort ervaringen te laten opdoen, bijdragen aan het ontwerpen en verspreiden van effectieve innovaties, wat op termijn ook een enorme maatschappelijke meerwaarde zal creëren.  

Sultan Göksen

Onderwijzer, lerarenopleider, columnist.

The intelligent stick

“Juf, wat heeft nu nou weer meegenomen? Wat gaan we doen?” hoor ik een van mijn leerlingen naar mij roepen, als hij ziet dat ik met vier whiteboards het lokaal open. Kijk hem met een glimlach aan en vraag of hij wil plaats nemen. Start mijn management en organisatie les en vertel mijn 5 havoleerlingen dat zij de komende periode met behulp van de eduScrum methode aan een sociaal businessplan gaan werken. Een plan om de mensen en onze maatschappij te helpen. Tevens deel ik ze mee dat de school een budget heeft gereserveerd voor een showmodel, die ze zelf moeten ontwerpen. De leerlingen worden er helemaal stil van, uiteindelijk vraagt er een na een aantal minuten ”Juf, mag het echt van alles zijn?”. Waarop ik weer glimlach en zeg, “Ja, mits het een sociaal businessplan en product wordt.”

De leerlingen kregen van mij de vrijheid om binnen en buiten het gebouw te werken, zodra ze mij nodig hadden wisten ze mij te vinden. Zo kwam ik leerlingen tijdens het project liggend in de mediatheek tegen, waar zij aan het nadenken waren. Anderen die druk achter de computer op verschillende websites aan het surfen waren en sommige leerlingen die met verschillende leraren en leerlingen aan het brainstormen waren. Ik had zelfs leerlingen die niet het vak management en organisatie niet volgden, maar alsnog mee wilden doen (wat uiteraard mocht)!

Na een periode van acht weken moesten de leerlingen de producten aanleveren. Naast hun handelingsopdracht voor M&O stuurde ik de plannen op naar een internationaal sociaal ondernemersplan competitie in Istanbul, waar ruim tien Europese landen aan meededen. De leerlingen hadden geweldige producten ontwikkeld. Van stickers om radioactieve stralingen mee tegen te gaan tot een blindenstok.

Na ruim een maand kregen we te horen dat het team van de blindenstok nummer twee was geworden met de competitie in Istanbul. De leerlingen wonnen daarmee $3.000,-. Helaas konden ze niet naar Istanbul voor de prijsuitreiking wegens de onveilige situatie in Istanbul, maar wel hebben ze de gelegenheid gehad om hun verhaal achter het project te delen. De twee jongens Bilal en Jorg die met hun idee ”The intelligent stick”. mij wisten te verrassen, hadden achterhaald hoe je zo’n stok in elkaar moest zetten. Ze hadden hun docent van natuurkunde lastiggevallen en veel op YouTube gekeken, om uiteindelijk een trillende blindenstok in elkaar te kunnen zetten. Tevens hadden ze onderzoek gedaan naar materialen om milieuvriendelijke stokken te kunnen produceren en dit als advies meegegeven. Maar waar kwam hun interesse naar blindenstokken vandaan? Achteraf bleek dat dit idee iets was waar Jorg al een hele tijd mee bezig was. Want een van zijn beste vrienden was blind en hij had altijd iets willen bedenken om zijn vriend het leven makkelijker te maken. Hij had zijn vriend tevens ook gevraagd om als eerste zijn stok te testen, wat een succes bleek te zijn.

Onbewust had deze opdracht het voor Jorg mogelijk gemaakt om met de faciliteiten van de school en met de hulp van Bilal zijn vriend te kunnen helpen. Jorg en al mijn andere leerlingen die voorheen niet begrepen waarom ondernemers geluk voor geld konden kiezen, hadden de ruimte gekregen om het te ervaren. En hoe ze die ruimte hebben besteed? Geweldig! Elke keer weten zij mij opnieuw te verassen. Natuurlijk gaat het soms mis, maar we leren het meest van onze fouten en missers. Maar laten we niet vergeten om ook van andermans fouten te leren, want helaas hebben we te weinig tijd om alle fouten zelf te maken.

Sultan Göksen, (docent, lerarenopleider, columnist)

 

Waar de wereld van nu om vraagt… 

Mijn studenten van de zogenaamd de ‘KOP’ -opleiding komen rustig binnen. Dit is een opleiding waarin studenten met een HBO- vooropleiding, binnen een jaar worden bijgeschoold om voor de klas te staan. Zo stond er voor vandaag op het programma: “een pakkend begin”. Hoe zorgen we voor een pakkend begin? Oftewel hoe motiveren wij onze leerlingen voor een onderwerp? Na mijn uitleg stak een van mijn studenten zijn vinger op en vroeg: “Bij mij op school hebben ze een studieplanning gemaakt waar ik mij als docent aan hoor te houden. En als ik een kwartier van mijn les moet besteden om leerlingen eerst te motiveren voor een onderwerp, hoe ga ik dan mijn programma af krijgen?”

Als lerarenopleider is het te begrijpen waarom studenten, in dit geval met een paar weken onderwijservaring, zich zo vast klemmen aan een methode. Een methode biedt ze immers de nodige structuur en houvast om hun pedagogische en didactische vaardigheden (van der Grift) te kunnen ontwikkelen. Gelukkig durven docenten met een paar jaar onderwijservaring te variëren met verschillende methodes en projecten, mits ze geen zogenoemde “methode-slaaf” zijn geworden. Maar de vraag is: hebben we met de komst van het digitaal tijdperk nog wel een methode nodig? 

Methodes zijn jaren geleden ontworpen om de eindexamentermen te dekken en zo de leerlingen voor te bereiden op de toetsen en uiteindelijk het eindexamen. Ondanks dat elke uitgever denkt dat hij de beste methode heeft, die uiteindelijk ook zorgt voor het hoogste slagingspercentage, ben ik van mening dat daar voor de docent nog een grote rol in is weggelegd. Maar wat is die rol? En hoe verandert de rol van de docent met de komst van het digitaal tijdperk? Als we ervan uitgaan dat met de komst van internet de wereld meer geïnteresseerd is in wat men doet met de kennis, dan in het vergaren van de kennis zelf, kunnen we begrijpen waarom ongeveer 50% van de succesvolle werknemers bij Google andersopgeleid zijn (Tony Wagner). Als vaardigheden dus net zo belangrijk zijn geworden als het bezit van kennis, moeten wij docenten daarop gaan inspelen en onszelf afvragen hoe efficiënt wij omgaan met onze onderwijstijd. 

Zo stelt Sugata Mitra ons tijdens het congres Making Shift Happen 2015 de vraag: “Wat zou er gebeuren als we het gebruik van internet tijdens het eindexamen zouden toestaan?” Waarom klinkt dit als larie voor de gemiddelde docent? Waar zijn we bang voor? Bijvoorbeeld dat onze leerlingen alle antwoorden kunnen opzoeken? Wat zegt dat dan over onze eindexamenvragen? In hoeverre toetst dan het eindexamen de vaardigheden waar de wereld van nu om vraagt? En als het eindexamen dat al niet doet, in hoeverre doen methodes dat dan wel? Zeker als we weten dat de informatie uit een methode vaak voor 4-5 jaar vast staat en op internet de informatie soms zelfs na een minuut wordt geüpdatet. 

Mijn student heb ik uiteindelijk kunnen overtuigen van het nut van de onderstaande vragen: Wat willen we onze leerlingen leren en waarom? Welke vaardigheden zijn daarbij belangrijk en waarom? En hoe kunnen we leerlingen daarvoor motiveren? Daarbij heb ik aangegeven dat een methode een prima middel is om je lessen mee vorm te geven, maar dat het zeker niet het enige middel is. Met de komst van het digitaal tijdperk zal de methode echter een steeds zwakkere middel worden en zullen wij meer verantwoordelijkheden moeten nemen in het aanleren van vaardigheden waar de wereld van nu om vraagt. We moeten blijven experimenteren en het niet erg vinden om fouten te maken, mits wij leren van onze fouten. 

Sultan Göksen